Voyager en train

18/06/2020

Bewust reizen dwars door Europa

Het landschap begint vlak en goudkleurig en eindigt bergachtig en wit. Niet plots, want dat veranderingstraject duurt een week of drie. De trein voert me van de imposante architectuur van het parlementsgebouw in Boedapest naar de witte bergtoppen van de Alpen. Het waren weken van uitersten, maar het treinreizen heeft me goed in mijn gezicht geslagen. Op een positieve manier, dat wel. Kunst, cultuur, natuur en architectuur vormden de rode draad door mijn treinreis die leidde van Boedapest via Bratislava, Wenen, Melk, Salzburg en Innsbruck tot Neurenberg en Brussel.

Boeda en Pest, twee stadsdelen gescheiden door de Donau, vormen samen de Hongaarse hoofdstad én het beginpunt van onze treinreis. We zullen mensen ontmoeten, avonturen beleven en uit onze comfortzone stappen. Als millennial hoort dat helemaal bij het reizen, zo redeneerden we. Wat we vooral wilden, was bewuster reizen. Bewust de verplaatsing meemaken. Het landschap, de mensen en de culturen letterlijk zien veranderen.

We selecteerden zeven bestemmingen tussen Boedapest en Brussel, schaften ons een Interrail-pass en wat verse fotorolletjes aan en namen een vlucht naar Hongarije. Duizendvijfhonderd kilometer die we met de trein zouden terugkeren. Wisten wij toen veel, beginnende avonturiers van het spoor!

Boedapest en Bratislava

Eerste rit: Boedapest-Bratislava. Sinds 1993 is Bratislava de hoofdstad van de nieuwe republiek Slowakije. De stad lag vlak achter het ijzeren gordijn en dat oostblokgevoel is nog aanwezig, niet in het minst in het station. We zagen wel wat treinstations op deze trip en dat van Bratislava is een pareltje uit de stal van de brutalistische architectuur. Ik hou wel van stations die onderaan de lijst van mooiste stations ter wereld bengelen.

Alleen al om mijn rollende r te kunnen gebruiken wou ik naar Bratislava. Met andere hoofdsteden vergeleken, is de stad piepklein. Een eclectisch samenraapsel van een plek die haar weg in de moderne tijd probeert te zoeken. De Sint-Elisabethkerk, gelegen in een buitenwijk van Bratislava, is een gebouw dat uit het hoofd van Wes Anderson kon komen. Lichtblauw aan de buitenkant, zachtgeel aan de binnenkant. De twee zusters die we in het gangpad zagen wandelden, maakten het af. Er was een dienst bezig, dus we verplichten onszelf om een serene houding aan te nemen. Wat voor mij betekent dat ik mijn kinderlijk enthousiasme in toom moest zien te houden. Later leerde ik dat de bouwstijl van het kerkje de Hongaarse Jugendstil is, zeg maar de art nouveau van midden-Europa.

Wenen

De fantastische teletijdmachine van het station van Bratislava was de poort naar Wenen, onze volgende bestemming. Op deze korte rit van iets meer dan een uur staken we het voormalige ijzeren gordijn en de grens met Oostenrijk over. Het voelde heerlijk 21ste-eeuws aan. De rijke Europese culturen waren in dat ritje van anderhalf uur zeer zichtbaar.

We reden langs dorpjes waarvan je de naam niet kan onthouden, zelfs niet wanneer je veel moeite doet. Het maakte me gelukkig. Ik voelde me ver weg van alles en zat in mijn eigen wereld te fantaseren. Ik wou in elk dorp stoppen, de omgeving gaan verkennen en verhalen sprokkelen. De kleine stations waar we stopten bleken niet zo veel te verschillen van de kleine stations in België. 1 of 2 perrons, wat onkruid en een stationsgebouw parallel aan de sporen waar de afgeplakte ramen de voor altijd gesloten loketten verraden. De vergane glorie waar ik zo van hou.

Het station van Wenen was alles wat dat van Bratislava niet was. Modern, groot en wat zielloos. We verdwaalden er op zoek naar de uitgang. Het station was zo groot dat het tussen onze aankomst met de trein en het vinden van de uitgang was beginnen regenen. Stortregenen zelfs, de inhoud van de Donau werd zowaar over de stad heen gekieperd.

Drie dagen en evenveel nachten hebben we het water van boven zien komen, met bakken. Je voelt de woordspeling al komen, het was om te wenen. Gelukkig zijn de trekpleisters meestal voorzien van een dak en droegen we warme sokken van alpacawol. Al onze buitenactiviteiten werden geschrapt maar wat we in de plaats kregen was absoluut de moeite waard. De Österreichische Nationalbibliothek was het absolute hoogtepunt. Boeken in een mooi decor, dan ben ik rap content.

Wenen bleek het architectuurpunt van onze treinreis te zijn met als kers op mijn taart het ‘21er Haus’. Dat was het Oostenrijkse paviljoen voor de Expo 58 in Brussel. Na de tentoonstelling op de Heizel werd het hier terug opgebouwd. Vandaag huist het de moderne kunstcollectie van het Belvedère. Eén van de bekendste kastelen van Wenen, dat uiteraard gesloten was toen we er aankwamen.

Melk

Een railtrip is niet zo verschillend van een roadtrip. Ofwel vertrek je zonder voorbereiding en laat je het lot en de beschikbare treinroutes bepalen waar je heengaat, ofwel maak je van tevoren een planning. Wij zijn van het avontuurlijke type dat al eens graag een planning maakt. Je kan dan pijltjes gooien op een kaart en lijntjes trekken of een goed bestudeerde beslissing maken. Cultuur, natuur, architectuur en rust waren de belangrijkste criteria. Budapest, Bratislava en Wenen wisten dat perfect in te vullen maar waren wel hoofdsteden met een zekere omvang. ‘Reizen met de trein is alleen mogelijk van grote stad naar grote stad’ is een cliché dat we vaak hebben moeten aanhoren. Om het tegendeel te bewijzen kozen we Melk als vierde bestemming. Op een kleine 100 kilometer van Wenen ligt het dorpje dat vooral bekend is voor zijn abdij die er al staat van in de 11e eeuw. Het is ook de enige bezienswaardigheid en het dorpje baadt verder in een hemelse rust. Het guesthouse had zelfs geen wifi, een ideale plek voor een ongeplande digitale detox. De ontmoeting met ons gastgezin was er eentje om in te kaderen. Zo’n vrouw die met plezier de choco van je mond veegt opdat je toch maar proper voor de dag zou verschijnen. Verder leerde ik in Melk dat mijn kennis van de Duitse taal van een belabberd niveau is en weet ik nu ook hoe je het Duitse woord voor postzegel – Briefmarke – correct dient uit te spreken.

Salzburg

Van de abdij naar de musical

Op de trein tussen Melk en Salzburg viel het ons op dat het landschap al danig veranderd was tegenover het begin van onze reis. De heuvels veranderen langzaam in echte bergen. Ze begonnen te leven. Salzburg kwam dichterbij en hoe hard we er ook tegen vochten, ‘The hills are alive with the sound of music’ nestelde zich als een oorwurm in onze oren, net als ‘Do-Re-Mi’. Het ritme waarmee de man naast ons met zijn voet heen en weer wiegde kwam zeer sterk overeen met dat van de klassieker uit de film. 

We stonden zo dicht tegen een groepszang op de trein, dat ik de Julie Andrews in mij naar boven voelde komen. Zingend en dansend op de tafels en stoelen. De kinderen van de familie Von Trap met verve vertolkt door de groep schoolkinderen wat verderop in de wagon. In elk station waar we zouden halt houden, dansen mensen mee, hangen ze breed lachend en zingend door de ramen van de trein. Zwaaien en samenzang alom!

Bij het binnenrijden in het station van Salzburg word ik wakker uit mijn droom.

Voor iedereen die nu geen flauw benul heeft wat er gaande is, de beroemde musical ‘The Sound of Music’ is opgenomen in en rond Salzburg. De komende dagen vliegen de affiches en beplakte toeristenbussen met hoofdrolspeelster Julie Andrews ons om de oren. Mocht ik in Salzburg wonen, ik haatte de film uit de grond van mijn hart. 

In de dagen dat we de stad verkennen blijken we zonderlinge figuren. We vallen op en zien er niet uit zoals het hoort. Het Salzburger Rupertikirtag is een jaarlijks evenement waar iedereen de traditionele Oostenrijkse kledij draagt. Daar stonden we dan, traditionele Belgen te wezen op elk plein van de stad. Een milliseconde dacht ik na over de aanschaf van authentieke lederhosen. Voor de beleving.

Berchtesgaden

Dieper de bergen in

Als je wat verder van de dorpen en steden rond de treinverbindingen wil geraken, kan je af en toe een bus nemen. Een uurtje rijden van Salzburg door een hemels mooi landschap brengt je naar Berchtesgaden in het uiterste zuidoosten van Duitsland. Je komt er de Große Watzmann tegen. Met zijn 2713 meter een van de hoogste toppen van Duitsland. In het Nationalpark Bertesgaden wandel je rond de Königssee in een omgeving die je nederig stil maakt. En van op het water zie je in de verte de gletsjers die tot enkele jaren geleden in deze tijd van het jaar vol lagen met sneeuw. De Duitse Alpen zijn anders dan de Oostenrijkse en de Zwitserse. Ze voelen anders, de trein die ons door de bergen voerde, brak de stilte en gaf ons de kans ze te beleven op een unieke manier.

Innsbruck

De mooiste treinrit van deze reis was die naar onze zesde bestemming. Het traject Salzburg – Innsbruck loopt helemaal door de Alpen. We deelden een compartiment met een Amerikaans koppel. Aan hun bagage te zien waren ze voor een heel lange tijd onderweg. We hielpen hen Tetris-gewijs al hun koffers in de bagagerekken te krijgen. Als we van de trein stappen in Innsbruck staan we aan de voet van de Hafelekarspitze. Tussen het station en de bergen staat ons hotel. Na enkele weken van budgetreizen mocht het in Innsbruck wat meer zijn. Ons kamerraam op de tiende verdieping bood ons elke ochtend een heerlijk schouwspel. Ook al zagen de gordijnen er heel duur uit, ze bleven de hele nacht ongebruikt open om bij ochtendgloren niets van het spektakel van de opkomende zon achter de bergtoppen te missen.

We maakten het ons gemakkelijk om de top van die bergen te bereiken door de kabelbaan te nemen. Met voorbedachten rade, want de stations onderweg zijn een ontwerp van de Iraaks-Britse architecte Zaha Hadid. Spektakelarchitectuur in een spectaculair landschap. 2334 meter hoger staan we op de top kijkend naar Innsbruck dat onderaan belachelijk klein ligt te wezen. Nog nooit was ik hoger dan dit geweest. Je hoeft niet avontuurlijk te zijn om je avonturier te voelen.

Neurenberg

Hongarije, Slowakije en Oostenrijk lagen achter ons, tijd voor onze Duitse stop: Neurenberg. De treinrit betekende deze keer een afscheid van de bergen, van landschappen waar je stil van wordt. Wat we zagen werd terug platter en vertrouwder. Ik voelde al heimwee naar eeuwige sneeuw en spitse bergtoppen nog voor ik afscheid had genomen.

De stad Neurenberg heeft een rijke geschiedenis, maar zijn recente is minder fraai. De ‘nationaalsocialistische partijdagen’ van de nazipartij vonden er plaats. De restanten van de megalomane bouwwerken die in de stad werden neergepoot spreken nog steeds tot de verbeelding. In één ervan is een indrukwekkend museum ondergebracht. Het helpt de gevoelens van ongeloof een plaats te geven na het zien van dit alles. Neurenberg is na de tweede wereldoorlog compleet van de grond terug opgebouwd. Ik kon er maar moeilijk door kijken. Deze oer-Duitse modelstad voelde toch wat artificieel aan.

Brussel

Ons laatste traject tussen Neurenberg en Brussel is ook het langste. We hebben net geen 700 kilometer de tijd om de balans op te maken. Het treinreizen was een bewuste keuze. Een keuze om bewust te reizen. Een keuze om minder het vliegtuig te nemen maar eens stil te staan bij de alternatieven. De treinreis gaf ons de kans om echt volop te genieten van de verplaatsing. Op een ideaal tempo landschappen zien veranderen, wegdromen, tijd hebben om bezig te zijn met een prul of om boeken te lezen … En veel tijd voor jezelf en voor elkaar. Onze vakanties zijn niet meer de bestemming, maar de reis er naartoe. Wij zijn verkocht!