Kleine schakels in een groot netwerk

20/05/2020

Negen hoppinpunten of Park & Rides staan er op het programma van Werken aan de Ring. Voor de eerste drie daarvan starten de werken al in het voorjaar van 2020. Maar er is meer. De Werkvennootschap investeert in hoppinpunten in Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Antwerpen, zodat zoveel mogelijk mensen kunnen kiezen voor de juiste verplaatsing op het juiste moment, vlot en combimodaal richting Brussel en de Vlaamse Rand. Kaat Maes, projectleider Hoppinpunten binnen De Werkvennootschap, geeft tekst en uitleg.

“Met de realisatie van een hoppinpunt kan je relatief snel stappen zetten in de richting van een duurzame mobiliteit. De drie hoppinpunten in Wezembeek-Oppem, Sint-Genesius-Rode en Vilvoorde waarvoor de werken begin 2020 starten, zullen snel in gebruik zijn”, geeft Kaat mee. “Samen met verschillende studiebureaus bekijken we hoe we de hoppinpunten optimaal kunnen inrichten.”

“Hoppinpunten zijn schakels die verschillende mobiliteitsnetwerken met elkaar verbinden en die het switchen tussen de verschillende modi faciliteren. We spreken dus van een netwerklogica” vervolgt Kaat. “Verschillende netwerken sluiten aan op elkaar en hierbij zijn de hoppinpunten dé belangrijke schakels. De overstap wordt gefaciliteerd, mensen kunnen zelf ondervinden wat het meest optimale traject is om op hun bestemming te geraken.”

Hoppinpunten zijn in Vlaanderen nog relatief nieuw. “Het doel van een hoppinpunt is het overstappen van het ene op het andere vervoersmiddel of het overstappen binnen één vervoersmiddel zo gemakkelijk mogelijk maken. Of dat nu van de tram op de bus is of van de auto op de trein, voor gebruikers mogen er geen obstakels zijn om de switch te maken. Tegelijk moet er ook een mentaliteitswijziging komen”, zegt Kaat. “En dat wordt een grote uitdaging. Zullen reizigers uit hun wagen stappen om hun reis combimodaal verder te zetten? Een hoppinpunt is een kleine maar belangrijke schakel in het grote verhaal van de modal shift. Je kan er het overstappen tussen verschillende vervoersnetwerken mee faciliteren en op die manier een volwaardig alternatief bieden voor een deel van het traject, maar het is aan de reiziger om keuzes te maken en aan de overheid om kwalitatieve alternatieven aan te leggen.”

Toolbox

Om zoveel mogelijk belangstellenden te inspireren, stelde de Vlaamse Overheid een toolbox samen om een aantal prestatie-eisen inhoudelijk in te vullen. Die eisen werden vastgelegd om kwalitatieve hoppinpunten te installeren en beogen niet alleen mobiliteit maar ook aanvullende diensten, herkenbaarheid en ruimtelijke integratie. “Niet alleen overheden maar ook bedrijven en particulieren kunnen hiermee aan de slag”, benadrukt Kaat. “Er bestaan verschillende types hoppinpunten, van grote tot kleine. Een bushalte met een kwalitatieve fietsenstalling bijvoorbeeld is ook een hoppinpunt.”

Basisbereikbaarheid

De hoppinpunten passen volledig in de mobiliteitsvisie van De Werkvennootschap en de Vlaamse Overheid. In die visie staat basisbereikbaarheid centraal en wordt er gestreefd naar een multimodaal vervoersysteem waar combimobiliteit en hoppinpunten integraal deel van uitmaken.

Een modal shift waarin het aandeel autoverkeer afneemt ten voordele van de modi openbaar (of nieuwe vormen van gedeeld) vervoer en fiets is een absolute noodzaak om zowel de economische groei, als de bereikbaarheid en leefbaarheid van de woon- en tewerkstellingsgebieden in de toekomst te garanderen. Een van de doelstellingen uit het Vlaams klimaatbeleidsplan is ook het uitbouwen van een een multimodaal vervoersysteem, waarin er, voor de sterk verstedelijkte vervoerregio’s Antwerpen, Gent en Vlaamse Rand, gestreeft wordt naar een aandeel duurzame modi van minstens 50%.